Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij sloegen [13]alle ziel, die daarin was, met de scherpte des zwaards, die verbannende; er bleef [14]niets over, dat adem had; en Hazor verbrandde hij met vuur. 13. Dat is, al de mensen, het vee hebben zij geroofd en voor zichzelven behouden. 14. Dat is, geen mens.